Al langer maken onderzoekers zich zorgen over verstoring van de ingenieuze biologische klok van mensen. Steeds vaker blijkt dat er problemen ontstaan door de verstoring van dat verfijnde systeem. Zo gaat langdurige blootstelling aan kunstlicht in de avond en nacht samen met een verhoogd risico op een reeks psychische aandoeningen. Wie als het buiten donker is in het volle licht van lampen en schermen verder leeft, heeft onder meer een verhoogde kans op depressie, spanningsklachten en posttraumatische stressstoornis. Omgekeerd geldt ook: overvloedige blootstelling aan natuurlijk daglicht verlaagt bijvoorbeeld het risico op depressie, met maar liefst 20 procent.
Dat concluderen onderzoekers van de Australische Monash universiteit. Niet voor het eerst wordt het belang van het dag-nachtritme voor de geestelijke gezondheid aangetoond, maar deze studie is van serieuze omvang: 87.000 mensen deden mee. Zij droegen gedurende een week een polsband die de mate van blootstelling aan licht registreerde. Zo konden de onderzoekers uitsluiten dat de resultaten beïnvloed werden door werk in avonddiensten, slechte slaap, het verschil tussen stad en platteland en hartgezondheid van de onderzochte mensen.
Het Australische onderzoek is de grootste in zijn soort tot nu toe, en meet met objectieve gegevens de blootstelling aan licht. Dat zijn sterke punten. Maar lastig is dat de studie niet kan uitsluiten dat een verstoord dag-nachtritme juist een gevolg is van psychische aandoening, in plaats van een oorzaak. Aanvullend onderzoek blijft dus nodig. Toch is wel duidelijk dat dag-nachtritme een belangrijke rol speelt in geestelijke gezondheid. En de onderzoekers benadrukken dat dit een goedkope en eenvoudige manier voor iedereen is om mentaal welzijn te beïnvloeden: overdag voldoende helder licht tot je nemen, en de donkere avond en nacht koesteren.